Postwet voor postkasten in Nederland  

Ten behoeve van de liberalisatie van de postmarkt per 1 april 2009 heeft de overheid de regels voor postbezorging en brievenbussen vastgelegd in de Postregeling 2009, waarnaar wordt verwezen in de Postwet 2009.

De Postwet 2009 en de Postregeling 2009 vervangen de Postwet 1988 en het Besluit Brievenbussen 1988. Ook verviel in 1988 de NEN1770-norm en zijn de volgende eisen niet meer van toepassing :

  • Valhoogte vanaf onderkant briefgleuf tot bodem postvak minimaal 118 mm.
  • Onderscheid tussen nieuwbouw en renovatie aangaande bedieningshoogte.

Teksten Postwet 2009 en Postregeling 2009.

Postwet 2009, artikel 20:

1. Bij ministeriële regeling worden regels omtrent plaats, afmetingen en andere hoe-danigheden van de voor aflevering van poststukken bestemde brievenbussen vastgesteld.

2. Een verlener van de universele postdienst kan poststukken die naar hun aard en omvang in aanmerking komen voor aflevering in een brievenbus, als onbestelbaar aanmerken indien het opgegeven adres niet beschikt over een brievenbus die voldoet aan de regels, bedoeld in het eerste lid.

 

Postregeling 2009, artikel 5:

1. Een voor aflevering van poststukken bestemde brievenbus als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de wet, is zo dicht mogelijk bij de rijbaan van een voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen berijdbare openbare weg aangebracht. Deze brievenbussen zijn van de weg af zonder belemmering bereikbaar.

2. Met een openbare weg als bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld een weg die:

a. gedurende het gehele jaar onbelemmerd kan worden bereden door een motorvoertuig op meer dan twee wielen met een snelheid van ten minste 40 kilometer per uur;

b. geen doodlopende weg is en

c. de gelegenheid biedt de bestelroute zonder omwegen te vervolgen.

3. Aan of nabij de brievenbussen behoort door een nummer opduidelijke wijze te zijn aan-gegeven, bij welke woning, gebouw of gedeelte daarvan zij behoren.

4. Brievenbussen in of aan gebouwen of woningen zijn zodanig aangebracht of geplaatst dat zij te bereiken zijn binnen tien meter van de grens van een weg, waaronder mede worden verstaan de daartoe behorende trottoirs, paden, bermen en taluds.

5. De in het eerste lid gestelde voorwaarde is niet van toepassing op groepsgewijs geplaatste brievenbussen, die:

a. ten dienste van galerijflats zijn geplaatst op rechtstreeks met een lift bereikbare niveaus van die flats, mits de brievenbussen ten dienste van alle op één niveau aanwezige en vanuit een en dezelfde lift bereikbare woningen zich in de onmiddellijke nabijheid van de lift bevinden, of

b. ten dienste van alle overige collectieve gebouwen zo dicht mogelijk bij de ingang van dat gebouw zijn aangebracht.

6. Brievenbussen ten dienste van geadresseerden die op recreatieterreinen verblijven, worden groepsgewijs bij de ingang van een zodanig terrein geplaatst. Bij gebreke hiervan kunnen poststukken door of namens de terreinbeheerder in ontvangst worden genomen of door de geadresseerden op een daartoe door een verlener van de universele postdienst aan te wijzen postinrichting worden afgehaald.

7. Behoudens gevallen als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel a, is het niveau waarop de brievenbussen worden bediend gelegen op niet meer dan 2,5 meter boven of beneden het wegdek.

 

Postregeling 2009, artikel 6:

1. De vorm en de kleur van de brievenbussen is zodanig, dat verwarring met voor het publiek bestemde brievenbussen van een verlener van de universele postdienstverlener niet moge-lijk is.

2. De brievengleuf is horizontaal in een verticaal vlak of in het bovenvlak van de brievenbus aangebracht en bevindt zich op 1,1 meter of in ieder geval niet lager dan 0,6 meter of hoger dan 1,8 meter boven het niveau, waarop de brievenbus wordt bediend.

3. De afmetingen van de vrije inwerpopening bedragen in de lengte ten minste 265 mm en in de breedte 32 mm.

4. De inwerpopening is zo uitgevoerd, dat het bedienen van de brievenbus zonder gevaar voor verwondingen kan geschieden.

5. lndien zich achter de inwerpgleuf een ruimte bevindt, bestemd voor de bewaring van poststukken, dan is de inwendig bruikbare breedte ten minste 270 mm en zijn de twee andere inwendige bruikbare afmetingen ten minste 150 en 380 mm.